‘De Leerpleinmoord’
Het is 07.10 uur als Dennis het alarm uitzet en de deuren opent van het gebouw van Het Keizer Karel College aan de Elegast in Amstelveen. Ook al is het al herfst, mooi licht komt hem tegemoet door de hoge witte ruimte van het atrium. Dromerig denkt hij: “Wat is de (ver)nieuwbouw toch mooi geworden!”. Dennis is hoofdconciërge van het KKC. Zoals elke ochtend doet hij z’n ronde door het gebouw. Verwarming aanzetten of juist ramen openen, verdwaalde kopjes meenemen, kopieerapparaat aanzetten, dat soort werk. Het rondje dat hij vandaag – 14 oktober 2022 – loopt, zal hem nog heel lang bijblijven.
Bovenstaande tekst is een fragment uit het verhaal ‘Leerpleinmoord’ waarin de leerlingen uit 2 atheneum lezen dat er een lijk is aangetroffen op het leerplein 101. De leerlingen doen voor het vak O&W mee aan een 3-daags moordproject. Een vakoverstijgend project waarin de leerlingen forensische onderzoeken doen om de fictieve moord op een docent van het KKC op te kunnen lossen.
Als het lijk wordt omgedraaid ligt er een kam onder het lichaam. Voorzichtig wordt hij in een zakje gedaan. Het lijk heeft een horloge om. Het is stil blijven staan op 17:31 uur. In de broekzak van het lijk wordt een briefje gevonden. “Kom eens kijken, zegt de vrouw tegen één van de mannen, een soort geheimschrift.” Ze begrijpen er niets van. Een aantal letters op een rij. In de rechter kontzak vinden ze een telefoon met in het hoesje een rijbewijs. Op het rijbewijs een foto van een serieus kijkende man ‘Enrico Pinna’, staat er naast de foto. Dennis zakt op de gang door zijn benen en voelt zich in één klap misselijk worden. ‘Niet Rico’ denkt hij. Hij heeft het gesprek kunnen volgen. Sinds Dennis op het KKC werkt is Rico degene waar hij het meest mee kan lachen. Het blijkt dat zij vroeger in hetzelfde dorp zijn opgegroeid, dat schept toch een band.
Als het eerste recherchewerk gedaan is, begint het spoorzoeken op het leerplein. Eerst de goed zichtbare dingen: de omgevallen prullenbak en een schoevendraaier…”Ik heb het moordwapen”, roept één van de mannen. “Dat weet je helemaal niet”, zegt de vrouw, “wacht eerst de autopsie maar af”
Er ligt nog veel meer. Ze maken van alles foto’s voor ze het in zakjes stoppen en er worden monsters afgenomen. Alles gaat naar het laboratorium voor onderzoek.
Dan de minder zichtbare zaken. Met vergrootglazen en speciaal licht wordt het leerplein bekeken. Ze zijn op zoek naar vingerafdrukken, zoals hoofdrechercheur Vonk had bevolen. En die vinden ze ook. Op de tafels natuurlijk, maar ook op andere voorwerpen in de ruimte én op het slachtoffer.
Na uitleg (in een opgenomen interview) van een forensisch rechercheur mogen de leerlingen per groepje naar de plaats delict. Hier treffen zij de contouren van het slachtoffer in afplaktape, en wat bloed, aan op de grond en moeten zij door goed te observeren sporen zien te vinden. Er volgen nog een aantal onderzoeken: camerabeelden analyseren, een vingerafdrukken- en pollenonderzoek bij biologie, een vezelonderzoek bij science en het maken van profielschetsen n.a.v. getuigenverklaringen. Na elk onderzoek kunnen de leerlingen 1 verdachte elimineren. Met het verzamelen van de juiste bewijslasten, informatie en het trekken van de juiste conclusies komen de leerlingen steeds dichter bij de dader. Maar wat is de doodsoorzaak en wat is het motief van de mogelijke dader? Door goed het verhaal Leerpleinmoord en het sectierapport van de patholoog anatoom te lezen kunnen zij ook dat ontrafelen. Op een moordmuur proberen de jonge rechercheurs verbanden zichtbaar te maken tussen het slachtoffer en de 9 verdachten. Wanneer na een wiskundeles cryptografie ook de codetaal, aangetroffen op een briefje op het slachtoffer, wordt gekraakt kunnen de leerlingen hun definitieve verdachte aanwijzen.
Als laatste schrijven de leerlingen een requisitoir. Zij kruipen in de huid van de officier van justitie alsof zij in de rechtbank de verdachte aanklagen, eisen een gepaste straf en presenteen dit aan elkaar in onze kersverse collegezaal waarmee zij deze ruimte meteen inwijden!